“Een schitterend project dat voor veel kinderen iets van het normale leven kan laten doorlopen in een moeilijke periode waar veel niet meer mogelijk is. Doe zo verder! Een dikke dankjewel aan iedereen die voor onze zoon de school en de sociale contacten toch dichtbij gehouden heeft! Het beleven van het ziek zijn, zou heel anders geweest zijn zonder jullie!” (anonieme ouder).
Volgens onderzoek van de American Acadamy of Pediatrics uit 1993 kan de omvang van de groep kinderen en jongeren waarvan het dagelijkse leven wordt beïnvloed door chronische aandoeningen, geschat worden op 10 tot 20% van àlle kinderen en jongeren. Bij 3 tot 7% van deze groep is sprake van een langdurige of ernstig beperkende aandoeningen die een onmiskenbare invloed heeft op dagelijkse activiteiten, waaronder schoolgang en vrijetijdsbesteding[1]. In Vlaanderen gaan elk jaar meer dan 2.000 kinderen gedurende lange tijd niet naar school omwille van ziekte[2].
Een langdurig ziek kind heeft nood aan gepaste behandelingen voorzien door verzorgend personeel. Naast medische voorzieningen heeft het kind eveneens nood aan ‘gewone’ activiteiten uit het dagelijkse leven om hun isolement te beperken. Het onderwijs neemt hier een prominente plaats in aangezien het leerplicht in België loopt tot de leeftijd van 18 jaar. Dit is de belangrijkste reden waarom het onderwijs ook voor zieke kinderen zo continu mogelijk dient te worden gehouden. Binnen deze behoefte aan onderwijs staan twee processen centraal: (1) het onderwijs dat langdurig zieke kinderen krijgen en (2) de betrokkenheid bij het schoolgebeuren die zij ervaren tijdens hun afwezigheid[3].
Voor zieke kinderen bestaan er verschillende (gedeeltelijke) oplossingen, gefinancierd door de Vlaamse overheid. De meeste zieke kinderen maken gebruik van de ziekenhuisscholen en ‘Tijdelijk Onderwijs Aan Huis’ (TOAH). In 2013 deden ongeveer 1.000 zieke kinderen beroep op TOAH-regelingen. Toch is dit niet voldoende: jaarlijks zijn er meer dan 500 zieke kinderen voor wie geen TOAH of een plaats in de ziekenhuisschool beschikbaar is [2]. Vanuit deze vaststelling is in 2007 Bednet ontstaan, een vzw dat met synchroon internetonderwijs het recht op onderwijs garandeert voor (langdurig) zieke kinderen in Nederlandstalige scholen in Vlaanderen en Brussel. Bednet wordt in de bespreking van synchroon internetonderwijs als onderwijsinnovatie gebruikt als concreet voorbeeld.
Synchroon internetonderwijs biedt een oplossing voor zowel het educatieve aspect van de behoefteanalyse als het sociale aspect, namelijk de betrokkenheid bij wat er werkelijk in de klas en tussen de klasgenoten gebeurt. Door gebruik te maken van ICT-gebaseerde voorzieningen, wordt het voor het langdurig zieke kind mogelijk om tijdens de afwezigheid meer betrokken te zijn bij de onderwijsactiviteiten in de klas en beter de sociale contacten te onderhouden met peers.
.
Een langdurig ziek kind heeft nood aan gepaste behandelingen voorzien door verzorgend personeel. Naast medische voorzieningen heeft het kind eveneens nood aan ‘gewone’ activiteiten uit het dagelijkse leven om hun isolement te beperken. Het onderwijs neemt hier een prominente plaats in aangezien het leerplicht in België loopt tot de leeftijd van 18 jaar. Dit is de belangrijkste reden waarom het onderwijs ook voor zieke kinderen zo continu mogelijk dient te worden gehouden. Binnen deze behoefte aan onderwijs staan twee processen centraal: (1) het onderwijs dat langdurig zieke kinderen krijgen en (2) de betrokkenheid bij het schoolgebeuren die zij ervaren tijdens hun afwezigheid[3].
Voor zieke kinderen bestaan er verschillende (gedeeltelijke) oplossingen, gefinancierd door de Vlaamse overheid. De meeste zieke kinderen maken gebruik van de ziekenhuisscholen en ‘Tijdelijk Onderwijs Aan Huis’ (TOAH). In 2013 deden ongeveer 1.000 zieke kinderen beroep op TOAH-regelingen. Toch is dit niet voldoende: jaarlijks zijn er meer dan 500 zieke kinderen voor wie geen TOAH of een plaats in de ziekenhuisschool beschikbaar is [2]. Vanuit deze vaststelling is in 2007 Bednet ontstaan, een vzw dat met synchroon internetonderwijs het recht op onderwijs garandeert voor (langdurig) zieke kinderen in Nederlandstalige scholen in Vlaanderen en Brussel. Bednet wordt in de bespreking van synchroon internetonderwijs als onderwijsinnovatie gebruikt als concreet voorbeeld.
Synchroon internetonderwijs biedt een oplossing voor zowel het educatieve aspect van de behoefteanalyse als het sociale aspect, namelijk de betrokkenheid bij wat er werkelijk in de klas en tussen de klasgenoten gebeurt. Door gebruik te maken van ICT-gebaseerde voorzieningen, wordt het voor het langdurig zieke kind mogelijk om tijdens de afwezigheid meer betrokken te zijn bij de onderwijsactiviteiten in de klas en beter de sociale contacten te onderhouden met peers.
.